De romanschrijver Ferdinand Bordewijk heeft nooit in Rotterdam gewoond, hij werkte hier als advocaat. Toch was hij geboeid door de stad, getuige de rol die Rotterdam in zijn boeken speelt. "Het stiefkind onder onze grote steden," zei hij. "En toch het beste en het fierste. Bent u het niet met me eens?" "Ik vind Amsterdam nòg mooier," zei ze. "Nee," zei hij, "ik niet. Rotterdam vind ik ònze stad. Juist omdat ze niet speciaal Nederlands is. Amsterdam is onze nationale stad, Rotterdam onze internationale."
De Saftlevenstraat, een zijstraat van de Nieuwe Binnenweg, is een decor in de roman Bint. De leraar Bint zelf woonde er volgens Bordewijk. Een gedenkplaat met de namen van de leerlingen van Bint is er te vinden op nummer 5. De gedenkplaat was een initiatief van Manuel Kneepkens, stadsdichter en raadslid voor de Stadspartij in 2002.
Bordewijks borstbeeld is te vinden op de Heuvellaan naast restaurant Parkheuvel. Het kijkt uit over de Nieuwe Maas, de Rotterdamse rivier die Bordewijk gefascineerd heeft. Hij schreef daarover: Rotterdam, de stad aan de Maas waar "het water van de zee met dat van de bergen een eeuwige bruiloft viert." De tekst onder het borstbeeld komt uit de roman Karakter: "Ik heb altijd gedacht, zei hij, dat ik u nog wel eens tegen zou komen. Maar hier? Ik wou nu de rivier graag even samen met u zien. Mag ik?"
door: Frans de Jonge
