Virtuele rond­leidingen en lezingen

Gilde Rotterdam

Gilde Rotterdam

M.J. Brusse (1873–1941)

Marie Joseph (roepnaam Rie) Brusse is geboren in Amsterdam, ging daar ook naar de hbs en werd leerling-verslaggever bij De Telegraaf. Na een conflict over de declaratie van twee saucijzenbroodjes werd hij daar ontslagen. Op uitnodiging van de Nieuwe Rotterdamsche Courant (de NRC was toen nog een echte Rotterdamse krant) kwam hij naar Rotterdam en hij ontwikkelde hier nieuwe vormen van journalistiek. In de rubriek Onder De Menschen zocht hij de plekken in de stad op waar iets aan de hand was. Hij beschreef die gebeurtenissen dicht op de mensen die ze meemaakten.

Hij was de laatste maanden voor de sloop in 1912 aanwezig in de ‘polder’. De buurt rondom de Zandstraat (zie foto) werd gesloopt om daar het nieuwe stadhuis te bouwen. Hij doet verslag van ‘al die meisjes van plezier met haar aanhang van souteneurs en andere joppers in de Zandstraatbuurt’. ‘Maar nu heeft het gemeentebestuur besloten om daar de bijl in te zetten.’ Hij beschrijft de bewoners van de buurt en hun activiteiten. Hij noteert het Bargoens dat door velen daar gesproken wordt. Hij heeft het over ‘krakers, gisse en gesjefte jongens; van kantelaars, heitjes-peijijzers, saroespeelsters, Turksche tafelschellen, sjerfers, soogers, brassers en lokduiven; van negenwekers, broeiërs, meikevers, meelukpezers, turftrekkers en vinkendresseurs; van tippelaars, pierders, nobelen, pernozemannen, mareedzemers en hun gabbers.’ Zijn reportages zijn gebundeld in het boek ‘Het rosse Leven en Sterven van de Zandstraat’, een aanrader voor iedereen die nu nog belangstelling heeft in het leven van deze oude Rotterdamse volksbuurt.

In Boefje (1903) doet hij verslag van zijn pogingen om namens Pro Juventute (vertaling: voor de jeugd – een soort Jeugdzorg) de jongen Jan op het rechte pad te brengen. Al doende beschrijft hij ook de schrijnende armoede die er onder grote delen van de Rotterdamse bevolking heerst. Hier krijgt ook de taal van Boefje en zijn makkers ruim aandacht. ‘Toe ze klaar wazze, hadde ze weer brood gekrege met dik kaas derop - nou, echt! - en toe zei de boer: ‘da's voor jullie’, en meteen stopte nie hun elk 'n riksdaalder in de bal van d'rlui hand. Nou, ze schrokke d'r van hè? zoo véél as 't was. En toen zei die d'r bij: ‘Daar hebbe jullie nog allebei 'n duppie voor 't Dellef-sche bootje’.

Van Boefje is later een toneelbewerking gemaakt en in de jaren ’30 is het ook verfilmd. Boefje was de eerste in een reeks boeken van kwajongens met een gouden hart zoals Pietje Bell, Kruimeltje, Polletje Piekhaar en Ciske de Rat. Een beeld van Boefje van de hand van beeldhouwer Tineke Nusink staat aan de Warande, in een grasveld tegenover de - naar M.J. genoemde - Brussestraat.

Rie Brusse was drie keer getrouwd en kreeg zeven zonen. Die hebben allemaal meer of minder bekendheid verworven in het publieke domein. De bekendsten: Kees Brusse was acteur, Jan Brusse correspondent in Parijs en Peter Brusse correspondent in Londen en hoofdredacteur van het NOS-journaal.

door: Frans de Jonge

Hop mee naar de volgende locatie
naar vorige pagina